kleine mantelmeeuw 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een kleine mantelmeeuw…
is een meeuw; is een vogel; is een dier
- [Afmeting] is ongeveer 53 cm lang
- [Kleur] is wit en heeft een gele snavel met een rode vlek, leigrijze veren op de schouders en de voorste helft van de rug en gele poten
- [Woongebied] komt in sommige ondersoorten voor in Europa en in andere ondersoorten in Azië
- [Leeftijd] kan 35 jaar oud worden
- [Gelijkenis] lijkt sterk op de grote mantelmeeuw
- [Onderscheid of tegenstelling] heeft, in tegenstelling tot de grote mantelmeeuw, leigrijze veren op de schouders en de voorste helft van de rug, gele poten en is iets kleiner
Wetenschappelijke naam: Larus fuscus
| Rijk | Animalia; Dieren |
|---|---|
| Stam | Chordata; Gewervelden |
| Klasse | Aves; Vogels |
| Orde | Charadriformes; Steltloperachtigen |
| Familie | Laridae; Meeuwen |
| Geslacht | Larus |
| Soort | Larus fuscus |
Algemene voorbeelden
De kleine mantelmeeuw leeft vooral aan de kust en in toenemende mate in het binnenland. Algemene broedvogel met kolonies op de Waddeneilanden maar ook op de Maasvlakte. In het Waddengebied en in de Zeeuwse Delta is het aantal kleine mantelmeeuwen het grootst. Bijna een vijfde deel van de totale Europese populatie verblijft in het voorjaar aan de kust van de Nederlandse Noordzee.
Van de grote meeuwen die in ons land voorkomen hebben alleen de geelpootmeeuw en de kleine mantelmeeuw gele poten. Mantel en vleugels zijn veel donkerder dan die van geelpootmeeuw en de zilvermeeuw. De grote mantelmeeuw heeft roze poten en is een stuk groter dan de kleine mantelmeeuw.
Meeuwen zijn een alledaags verschijnsel in de stad. Het meeste in tal is de kokmeeuw. Stormmeeuwen en zilvermeeuwen zie je al iets minder, de kleine mantelmeeuw is – zeker in het winterhalfjaar – uitgesproken schaars. Alle andere meeuwensoorten zijn in de stad nog weer veel zeldzamer.